Met een uitverkoren AB-delegatie trok deze Norway Now reporter naar het Noorse showcasefestival By:Larm 2011,waar we een duizelingwekkend aanbod aan concerten, seminaries en zelfs een sleeritje voorgeschoteld kregen. Alleszins een pluim voor de überstrakke organisatie van het festival die het navigeren door de overdaad aan keuzes vergemakkelijkte. Zo kreeg iedere band een half uurtje toegewezen en daar kon je je klok op zetten. Je moest er enkel op tijd zien te raken, want de aangevroren sneeuw trok je maar al te graag tegen de grond. Wat twee AB-delegées aan den levende lijve mochten ondervinden. Gelukkig zijn alle manschappen intact teruggekeerd.
By:Larm is er ook sterk op gericht een intieme en familiare sfeer te scheppen, een informele ontmoetingsplaats waar boekingsagenten, artiesten, promotors, producers en reporters makkelijk contacten leggen. Op de metro versmolten deze vestimentair onaangepaste festivalgangers met de locals die stevig ingesnoerd in hun skipak en gewapend met skilatten naar de bergen trokken, slechts een half uurtje van het centrum van Oslo verwijderd. Sneeuwpret verzekerd! De intimiteit van het festival school ook in de concertlocaties die allen op wandelafstand van elkaar lagen, als een klein dorpje waar je gemakkelijk Silje Nes of Rune Kristofferson tegen het lijf botste.
Maar naast alle gezelligheid was er natuurlijk ook heel veel muziek, té veel. Met een handjevol ankerpunten in gedachten lieten we ons graag meeslepen en verrassen, en dat leverde een prachtige eerste avond in de charmante Kulturkirken Jakob op. AcACC speelde met filmische songstructuren die je verwachtingen op het verkeerde been zetten, blazers hielden de boog gespannen, de gedempte drum legde subtiele accenten. Een fijne knipoog naar Rachel’s. Daarna knipoogde de lieflijke blondine Anana naar Soap&Skin, maar haar dromerige pianospel en laptopsongs misten de beklijvende herzschmerz die je bij Anja Plaschg wel voelt. De Deense singer-songwriter Agnes Obel daarentegen hield het publiek stevig in haar greep. Bloedmooie melodieën stegen op uit de vleugelpiano, Cat Poweriaanse zang die ergens een raam in je openzette en je meevoerde, cello als kers op de taart. Niet te missen in AB!
Jenny Hval deed niet onder voor Obel met een uitgesproken eigen geluid dat door de kerk spookte. Haar tengere gestalte en jongensachtige coupe deden het niet vermoeden, maar ze pakte uit met een ijzersterke stem die aan Björks vocale acrobatie deed denken, of zelfs een zweem Sinead O’Connor. Over haar bezwerende songs had de dagkrant niets dan lof, die kopte met ‘Jenius!’
In Victoria, dé jazzclub van Oslo en een stylistische parel, kregen we de laatste avond het trio Splashgirl te zien dat schippert tussen ingetogen experimentele jazz en electronica. Repetitieve pianoriedels en vreemde contrabasklanken ontplooiden zich tot meeslepende texturen.
Om het beste Scandinavische album te lauweren was de Nordisk Music Prize voor het eerst in het leven geroepen, waarbij grote namen als Efterklang, Robyn, Jónsi, Olöf Arnalds en Agnes Obel op de nominatielijst prijkten naast minder bekende groepen als Dungen, Frisk Frugt en Kvelertak. Nog nooit van gehoord, maar hoog tijd om deze onbekenden te ontdekken. De Noorse kroonprins Haakon zelve zakte af naar de Kulturkirken Jajob om de prijs uit te reiken, die door Jónsi werd weggekaapt voor zijn soloplaat Go. De Ijslandse bard liet zijn kans dan ook niet liggen om de kroonprins op de wang te kussen. Deugniet! De guitige folkzangeres Olöf Arnalds, landgenoot van Jónsi, besloot de feestelijke uitreiking met haar ongelooflijke stemtimbre, enkele broze liedjes en de nodige humor: ‘Yes, there also has to be a sad song about a broken heart.’
Naast al die muzikaal flonkerende sterren prijkten onvermijdelijk ook teleurstellende acts aan het By:Larmgewelf. Ik ben er nog steeds niet uit of de meisjes van het Ijslandse Pascal Pinon opzettelijk speelden alsof ze nog nooit een instrument hadden vastgehouden of ze daadwerkelijk zo onbeholpen waren. Amiina bestaat in ieder geval al, Pascal Pinon is dus overbodig. Geef me dan maar de bad ass chicks van Deathcrush die de dag nadien in dezelfde Internasjonalen hun vuige rock kronkelend over het podium smeerden. De jonge spruiten van My Little Pony schudden wel een paar leuke popdeuntjes uit hun mouw, maar hun hoge ‘prom night’ gehalte was een lachertje vergeleken met de verschroeiend harde noise-rock van Årabrot. Eskimopopje Nive Nielsen en haar Deer Children losten de hoge verwachtingen niet in, hoewel ze zich liet omringen door een schare topmuzikanten waaronder Tom Pintens. Haar schattige songs weekten vaak associaties los aan nummers die door een ander al beter zijn gebracht. Eirik Glambek, de ene helft van Kings Of Convenience, pakte met zijn nieuwe band Kommode uit, maar hun dansbare popsongs van dertien in een dozijn leken net iets te makkelijk in elkaar geflanst. Zijn Kings-compaan Erlend Øye kon het wel smaken, want hij ging stevig uit de bol op de dansvloer.
De rijkelijk gevulde concertagenda en de vele nevenactiviteiten maakten van By:Larm een belevenis die verder reikt dan de Noorse muziek. Je krijgt voeling met een cultuur waarin natuur, modernisme en experiment harmonieus samenvloeien.