"Trek het je niet aan," zei hij en hij gaf me vervolgens een troostende schouderklop. Mijn tranen spoelde ik meteen door met rode wijn. Onervaren kerels moeten nu eenmaal snel man worden. De tranen waren het gevolg van een broodnodige stressontlading (de rode wijn het gevolg van het persen van druiven in combinatie met een natuurlijke fermentatie). Ik had namelijk enige uren daarvoor de knalrode 2CV van het inmiddels ter ziele gegane RifRaf in een ferme kreuk gereden. Ik weet nog exact waar op de Antwerpse Leien ik een inschattingsfout maakte. En omdat ik de onhebbelijke ziekte heb om zelfs in de donkerste situatie ergens de humor van in te zien, weet ik nog even exact hoe de man waarop ik zijdelings inreed, reageerde. Met een wanhopige blik maakte hij me duidelijk dat hij net van de garage kwam. Zijn auto was kakelvers gerepareerd na een eerdere aanrijding die ook zijn fout niet was. Ouch.
Maar het doel heiligt alle middelen. Ik had namelijk enkele weken daarvoor Nick Cave geïnterviewd op een geïmproviseerde persconferentie in de backstage van Pukkelpop (editie ’92). Mijn cassette moet metaalmoeheid vertoond hebben die dag, want de opnames waren ronduit onbeluisterbaar. Gelukkig had ik een hulplijn (dank u Steven Thomassen!) van wie ik een cassette van uitstekende kwaliteit mocht lenen. Mijn redding. Het stuk haalde de cover. Een dubbelcover overigens met Sonic Youth die net ‘Dirty’ had uitgebracht en die ik aan de tand had gevoeld in een Brussels hotel. Zelfs het dwarse Sonic Youth hield zich in die tijd netjes aan de door platenfirma’s opgezette interviewdagen.
Mark Lanegan. Gavin Friday (Virgin Prunes). Beastie Boys. Ze volgden allemaal. Net zoals flink wat bevreemdende interviews met o.a. de Amerikaanse punkrock band Babes in Toyland die ronduit in ruzie eindigde en ook het interview met misantroop Greg Sage (die met The Wipers ‘Is This Real’ één van mijn ultieme punkplaten opnam) was een klassieker. Hij had mij nog liever zelf voor misantroop uitgescholden dan te antwoorden op mijn vragen. Gok ik. Courtney Love maakte het mij wat makkelijker op de avond van haar optreden met Hole in de Molenbeekse VK. Na uren wachten, zegde ze gewoon af. Optreden hield ze die avond dan ook maar voor bekeken.
Het waren mooie tijden. Alle vrijwilligers die voor RifRaf schreven waren like minded people die na het inleveren van de floppy discs samen op café door keuvelden tot het ochtendlicht. De kansen die we kregen (onze helden interviewen!) grepen we met beide handen. De crisis in de muziekindustrie bestond niet. Het internet overigens ook niet. We werden door platenfirma’s mee op sleeptouw genomen voor premières in Parijs naar Guru’s Jazzmatazz (wat een rotshow!) of naar Utrecht om Soundgarden (hoe machtig!) aan het werk te zien. En we zakten in de huiskamer door bij de oprichters van RifRaf. Die je bemoedigende woorden toespraken, ook al had je net eigenhandig hun persoonlijke 2CV een onherstelbare deuk gegeven. Net die 2CV die broodnodig was voor de landelijke verdeling van het blad.
Dat soort (t)huis was RifRaf. Een thuishaven voor rusteloze muzikale zielen die niet eens beseften dat ze van muziek ooit hun loopbaan zouden kunnen maken. Een opstap voor veel talent. Een steun voor vele Belgische bands die door nationale pers straal werden genegeerd. En tot op heden was het nog steeds een gatekeeper die je graag geloofde in het door internet overladen bands. Bos. Bomen. Weet u wel.
Wat men ook moge beweren: nog nooit zijn het zo’n mooie muzikale tijden geweest. De mixtapes van Gaika en Chance The Rapper worden door artiesten zelf gedeeld op het internet. En het lijkt – alweer – een topjaar te worden voor mensen met het muzikale hart op de juiste plaats. Het bewijs: de jongste albums van Andy Stott, Kanye West, Beyoncé, Anohni, Radiohead en Imarhan zijn parels en verrijken ons leven. Bovendien werd muziekminnend Vlaanderen nog nooit zo verwend met concerten op eigen bodem.
Maar de downloadcultuur kelderde wel het businessmodel van platenfirma’s (die overigens altijd zullen blijven bestaan) en hadden advertentiegewijs (de broodnodige inkomstenbron voor elk blad) een directe financiële impact op muziekbladen. Zeker op een kleine markt als België. En ook het internet stak RifRaf voorbij. Lezen dat ‘The Life Of Pablo’ briljant is, is mooi. De openingstrack ‘Ultralight Beam’ meteen Pitchfork-gewijs horen is meteen genageld aan je bed zitten. En beiden deden RifRaf de das om.
Mag ik door dit heengaan even triest zijn (omdan het zo niet hoort), even dankbaarheid tonen (voor al die kansen die RifRaf gaf aan jong talent) en vervolgens nostalgisch wegdromen (voor al die mooie momenten, kennisdeling en nieuwe vriendschappen)?
1989-2016. Dat is op de kop toe 27 jaar. Zo hoort het (jammer genoeg) nu eenmaal in rock ’n roll. Welkom bij de school van 27. RifRaf: je bent er in goed gezelschap van Amy Winhouse, Kurt Cobain, Jim Morrison, Robert Johnson en Jimi Hendrix. Stuur je even een geanimeerd verslag van hoe het daar boven gaat?
Oh ja: sinds ik de kans kreeg om mijn rubriek Kükl’s Onrustige 10 (of meer) bij jullie te publiceren, noemt iedereen mij zo bij naam. Niet De Onrustige, wel Kükl. Mag ik die erfenis nog even dragen?
Muzikale liefde,…
Kurt Overbergh
Artistiek Directeur AB
Hieronder kun je de allerlaatste RifRaf lezen.